Ryan Mallon begint zijn artikel met bovenstaande titel op de website Road CC met: “De madison en omnium evenementen op de Spelen in Parijs van dit jaar waren zowel betoverend als verbijsterend en wel in gelijke mate – maar horen ze thuis in de pinnacle van de sport?
Het baanwielrennen op de Olympische Spelen van Parijs was best goed, nietwaar? Er was de nagelbijtend bloedstollende finale van de ploegenachtervolging voor heren tussen Groot-Brittannië en Australië, beslist door het verwoestende slippertje van Ethan Hayter in de laatste ronde. De kroningen van Harrie Lavreysen en Ellesse Andrews als de onbetwiste koning en koningin van het sprinten. Jack Carlin’s emotionele rollercoaster naar brons in de individuele sprint. De dramatische overwinning van de USA op de ploegenachtervolging op Nieuw-Zeeland, waarmee Kristen Faulkners gouden dubbel op de weg en op de baan werd bezegeld. De wereldrecords die als vliegen sneuvelden in de sprintwedstrijden. De epische teamsprint van de Britse dames die tot winst leidde. Benjamin Thomas’ vreugdevolle omniumoverwinning voor een luidruchtig thuispubliek (en die huiveringwekkende vertolking van La Marseillaise).
Maar…. Dan schrijft Ryan Mallon: bij een nuchtere reflectie van een dag of twee nadat we van zo’n bedwelmend banket naar huis waren gestrompeld, was het misschien allemaal een beetje te veel, een beetje te chaotisch. (En nee, ik heb het niet over het feit dat de officials bij twee verschillende gelegenheden tijdens de Spelen de bel niet hebben laten luiden om de laatste ronde aan te geven. Maar dat hielp niet.) Het omnium voor heren werd bijvoorbeeld ontsierd door een reeks vertraagde beslissingen en verdraaide uitspraken in zowel de tempo- als de eliminatieraces, omdat de officials moeite hadden om door de mêlee te onderscheiden wie als eerste of als laatste over de lijn was gekomen, dus in sommige gevallen namen ze gewoon helemaal geen beslissing.
|
Hierna volgt in het artikel een een vrij lang gedeelte waarvan we U de vertaling besparen.
Zijn eindconclusie luidt: Dus, hoor ik je roepen, wat is mijn alternatieve Olympische baanprogramma na al dat gezeur? Nou, ik ben blij dat je het vraagt. Met het formaat van zes evenementen, drie elk voor endurance en sprint, zou ik kiezen voor de individuele achtervolging, de ploegenachtervolging, de puntenkoers, de 1 km I.T.T., de teamsprint en keirin. In mijn alternatieve Olympische baanweek zouden de evenementen worden herschikt, zodat de meerderheid wordt gewogen in de richting van individuen, terwijl de individuele sprint wegvalt voor de kilo (de keirin vervult mooi de taak van tactisch sprinten tegen rivalen, zonder de noodzaak van al die onzin over de baanstandaard).
Ik denk ook dat de puntenkoers een schone, maar nog steeds mooi complexe versie van (bunch race) groepswedstrijden for the endurance scene’s bike handlers and fast finishers. . En het allerbelangrijkste is dat de individuele achtervolging terug zou zijn, en dat is waar het hier toch allemaal echt om ging.
Natuurlijk is er nog een andere oplossing. Zwemmen heeft momenteel 37 evenementen op de Olympische Spelen, en het gerucht gaat dat er nog zes zullen worden toegevoegd voor LA ’28 (en op twee na vinden ze allemaal plaats in hetzelfde zwembad). Fietsen daarentegen – de weg, baan, mountainbiken en BMX – heeft 22 evenementen. So, hey IOC, how about throw us a few more races and we can have the best of all worlds, the chaos and the control, eh?
Opmerking onzerzijds: een ander programma , maar niet van de Brit Ryan Mallon is ook onze wens
Voor het het (gehele) artikel verwijzen we u naar: www.road.cc/content/blog/why-olympic-track-cycling- needs-rethink-309857
|